Paragraaf 1 Inleiding, opdracht 2
Opdracht 2
Lees de volgende tekst:
‘Als je een slechte gewoonte hebt en er heel vaak aan denkt en als je heel vaak wenst dat die gewoonte verdwijnt, wordt die gewoonte juist sterker en niet zwakker. Dat komt omdat het universum een veld van spiritueel bewustzijn is dat graag ‘ja’ zegt. Het zegt ‘ja’ op alles waarop jij je richt. Ook als je ‘nee’ zegt, dan nog zegt het universum ‘ja’. Als je tegen je zelf zegt dat je geen chocolade wilt eten verandert het universum het woordje ‘geen’ in ‘wel’. Spirituele kennis leert je dat je daarom altijd positief moet denken.’
Vraag
a. Welke invloed kunnen wij volgens dit citaat uitoefenen op ons geluk?
b. Aan welke opvatting waar je in paragraaf 4 mee kennis maakte, doet dit citaat je denken?