Paragraaf 3 Het christendom

Opdracht 1

Hieronder zie je een aantal Jezus-beelden. De kunstenaar drukt met dit beeld uit hoe hij/zij Jezus ziet: als bevrijder, als deel van het goddelijke, als iemand die is gestorven voor de zonden van de mensen.

1.    
 

2.   

 

3.   

 

4.   

 

5.   

 

6.   

 

7. 

 

8.   

 

9.   

 

10.   

 

11.   

 

12.   

 

13.   

 

14.   

 

Geef aan welke beelden horen bij:
1. Jezus als bevrijder (ook tegen wereldlijke machthebbers)

Afbeeldingen:


2. Jezus als deel van het goddelijke

Afbeeldingen:


3. Jezus die moet sterven om de zonden van de mensen

Afbeeldingen:

 

Opdracht 2

Volgens katholieken slaat het beeldverbod níet op het maken van beelden van God, Jezus en christelijke heiligen, maar slaat het verbod op het maken van beelden van ándere goden dan God.
Binnen de katholieke kerk is het juist heel gebruikelijk om heiligen te vereren en beelden of schilderijen van hen te maken. Katholieke kerken kunnen daarom soms heel uitbundig versierd zijn.
Volgens protestanten slaat het beeldverbod niet alleen op het maken van beelden van heiligen en ándere goden dan God, maar ook op het maken van beelden van God en Jezus zélf. In de protestantse kerken zul je daarom over het algemeen geen beelden en afbeeldingen van God aantreffen. Omdat de Bijbel en het commentaar op de Bijbel bij protestanten nog belangrijker zijn dan bij katholieken, zie je vaak in protestante kerken dat de preekstoel een centrale positie inneemt.

Welke kerken die je hier van binnen ziet zijn katholiek en welke protestant?

 

 

1.   

 

2.   

 

3.   

 

4.   

 

5.   

 

6.   


7.